Kasteel & park als adellijke zomerverblijf
De opdrachtgevers voor de bouw van het kasteel waren Marie-Joséphine van Renynghe en haar zoon Jules Van Merris. De familie had zich na de Franse Revolutie in de Westhoek gevestigd. Ze geven architect Pierre Croquison uit Kortrijk de opdracht om het domein ‘De Lovie’ te ontwikkelen tot een park met luxueus buitenverblijf. In de 19de eeuw was het een gebruik bij de gegoede burgerij, de adel en de aristocratie om voor de zomerperiode een buitenverblijf aan te schaffen waar men kon genieten van licht, lucht en ruimte. Het complex wordt volledig nieuw opgetrokken en is dus geen verbouwing van een bestaand gebouw. De familie behoorde niet tot de adel, maar beschikte over meer dan voldoende financiële middelen dankzij hun Europese handelsactiviteiten zoals de import van overzeese goederen, het aanbieden van zeeverzekeringen en de betrokkenheid in buitenlandse tin- en kopermijnen. Jules Van Merris was als voornaam Poperingenaar liberaal schepen van zijn thuisstad. Door zijn status, rijkdom en gearrangeerde huwelijk met de adellijke Pauline van Outryve d’Ydewalle in 1854 konden Jules Van Merris en diens moeder, die de titel “madame la Douairière” bezat, zich in de hogere kringen begeven. Nadat mevrouw Van Renynghe in 1875 stierf, liet zoon Jules op het park een kapel in gotische stijl voor haar oprichten. Tijdens de zomer organiseerde Jules Van Merris grote feesten op het kasteelpark. De muziekmaatschappij Société Philharmonique de Poperinghe, aanvankelijk bekend onder de naam “Les sapeurs pompiers” en de indrukwekkende verlichting zorgden voor een zomerse sfeer. De koorddansers en vuurwerkspektakels lokten veel volk. Het park werd aangelegd volgens het model van de Engelse landschapstuin.
Engelse tuinen worden gekenmerkt door een ongedwongen, natuurlijke aanleg waarbij men tijdens het wandelen op verschillende plekken in het park verrassingen tegenkomt zoals prieeltjes, fantasierijke gebouwtjes, zichtassen, natuurlijke vijvers, boompartijen, enz. Engelse tuinen zijn geïdealiseerde natuurtuinen waar mens en natuur in evenwicht komen en waar vrijheid, ruimte, verrassingen en frisse, zuivere lucht de basiskaders vormen. Een belangrijke landschaps-as op het kasteelpark was de bijna één kilometer lange ‘Rode Dreef’. Dit is een weg, omzoomd met rode beuken en aangelegd met rode bakstenen, die het kasteelpark verbond met de weg Poperinge-Proven-Duinkerke. Het park werd gekenmerkt door een aantal opmerkelijke bouwwerken zoals het koetshuis met paardenstallen, een conciërgewoning, het ‘Drogenbroodberg’ prieel, de ijskelder en de jagershut. In het park bevonden zich verschillende exotische sierbomen en –heesters en meer dan 300 verschillende bloemsoorten. Aan de achterzijde van het kasteel werden een aantal grote vijvers uitgegraven.